Wonen & Gezondheid
Wonen op leylijnen of energetische velden
In de prehistorie werden de heilige plaatsen zorgvuldig gekozen en werden de menhirs, steenkringen en dolmens ver buiten de nederzetting opgericht. In tegenstelling tot nu werd op deze bijzondere plaatsen niet gewoond. Tijdens de kerstening verdwenen de oude sacrale stenen en op dezelfde plaats werden kerken en kapellen gebouwd. Het gevolg is bekend. Rond de kerk groeide een stad of dorp met als gevolg dat er gebouwd en gewoond werd op die plaatsen die duizenden jaren eerder gemeden werden. Het logische gevolg van onze huidige onwetendheid resulteerde op deze manier in ‘beschavingsziekten’, want een teveel aan positieve wordt immers negatieve energie. ‘Niet de substantie is giftig maar de hoeveelheid’ stelde de 16e eeuwse alchimist Paraselsus al als regel. Niets was minder waar.
Dat allerhande stralingen de polariteit van een levende cel beïnvloeden is meer dan duidelijk en wanneer een woning geteisterd wordt door storende invloeden uit de bodem stelt zich de mogelijkheid de oorzaak van dit probleem zo objectief mogelijk op te sporen. Al decennia geleden werd met diverse proeven aangetoond dat de uitstraling van wateraders, het gestagneerd grondwater of de aanwezigheid van radioactieve gesteenten in geologische breuken het radioactieve edelgas radon betreft, een vervalproduct van radium dat alfa deeltjes uitstraalt. Eveneens zouden wateraders ook nog andere radioactieve elementen met zich meeslepen. Hoe gering deze hoeveelheden soms ook zijn, bij langdurige inwerking blijken ze voldoende om de structuur van een levend organisme in de war te brengen. Andere onderzoeken stelden bij breuklijnen de uitstraling van gammastraling voorop, wat leidde tot even merkwaardige eindresultaten.
Gammastralen verwekken een ionisatie van atomen, door negatieve elektronen die rond de kern cirkelen naar een verder liggend niveau weg te schieten. Daardoor wordt het atoom een positief geladen ion. Ionisatie is een natuurkundig proces, volledig normaal en onschadelijk indien er een evenwicht bestaat tussen positieve en negatieve ionen. Dit evenwicht verzorgt een normale gezonde omgeving. Negatieve ionen hebben een heilzame invloed en zijn aanwezig in berg-, bos en zeelucht. De ideale omgeving is dus de ongerepte natuur, maar ook wanneer stadslucht gezuiverd is na een onweer, bezit ze voldoende negatieve ionen. Ze bevorderen het zuurstoftransport in het bloed en hebben een gunstige invloed op migraine, bronchitis en astma. Boven wateraders echter, ontstaat een overdosis aan positieve ionen welke zich niet kunnen ontladen met nadelige gevolgen voor de personen die er zich langdurig boven bevinden. Is de lucht uit evenwicht, dan raakt na enige tijd ook de mens uit evenwicht en wordt de basis gelegd voor verschillende ziektesymptomen.
Dergelijke zieke lucht schaadt het biochemische metabolisme met als gevolg dat allerlei hormoonafscheidingen en lichaamsfuncties slecht gaan werken. Men raakt opgezadeld met een niet aflatende hoofdpijn, is snel geïrriteerd, lijdt aan slapeloosheid en is vatbaar voor allerlei allergieën. In kantoorgebouwen veroorzaakt een overwicht van positieve ionen het beruchte ‘sick building syndrome’. Door een langdurig verblijf in een dergelijke onstabiele omgeving, m.a.w. een teveel aan positieve of een gebrek aan negatieve ionen, ontstaat een overproductie van het serotonine hormoon met als gevolg dat de fysieke gezondheidstoestand aanzienlijk wordt afgebroken.
Teveel serotonine in het bloed werkt vaatvernauwend, leidt tot migraine en maakt mensen slecht gehumeurd, zenuwachtig en prikkelbaar. Wetenschappelijk werd in 1980 al bewezen dat een omgeving met positieve ionen het serotoninegehalte in het bloed binnen de tien minuten met veertig procent doet stijgen, daartegenover doen negatieve ionen het met dertig procent dalen. Een kortstondig verblijf onder invloed van positieve ionen geeft echter een activerende en stimulerende werking. Dat brengt ons uiteindelijk terug bij de plaatskeuze van ontelbare spirituele heiligdommen die werden opgericht op plaatsen waar een verhoogde straling uit de bodem aanwezig was. Dezelfde eigenschappen vinden we dan ook terug op leylijnen en andere energetische plaatsen.
Wie het landschap bestudeert, heeft weinig moeite om eventuele stoorzones, waarbij we uiteraard ook leylijnen kunnen rekenen, op te merken. Zelfs al vallen de kentekens minder op in druk bebouwde streken, toch kan nauwkeurige waarneming heel wat details aan het licht brengen. Het open landschap vertoont duidelijk de kenmerken. De grond is er hard en onvruchtbaar, en meestal overwoekerd met wildgroei van doornen, distels, brandnetels of klimop.
Verschillende boomsoorten zorgen voor onloochenbare realiteiten, ze krijgen er groeistoornissen. Toch verkiezen eik, linde, wilg, hazelaar en vlier de stoorzones en buiten een mogelijke blikseminslag ondervinden ze er geen problemen. Maar haast alle andere boomsoorten, gaande van fruitbomen tot coniferen hebben de gewoonte er ofwel snel en wild te groeien om vervolgens af te sterven, of zelfs kort na de planttijd al dood te gaan. Kankerknobbels, vergroeiingen en een gedraaide of gesplitste stam behoren tot de belangrijkste kenmerken.
Coniferen, de bekende tuinafsluiters zijn erg gevoelige en opmerkelijke indicators. Wanneer enkele naast elkaar slecht groeien kan dat toeval zijn, maar wanneer aan beide zijden van een tuin hetzelfde voorkomt, en in het verlengde van deze lijn ook nog zieke bomen voorkomen, mag men de oorzaak zeker bij breuklijnen of wateraders zoeken.
© Cois Geysen